Er ligt een berg grote keien op een hoop. De keien liggen er al een poos , er steken slierten braam uit de stenen als lange grijpgrage armen, vinger dik.
Eens maakten deze hoop deel uit van een gebouw. Ooit met veel gevoel voor vorm en ruimtelijk inzicht door een ambachtsman opeen gestapeld met niet meer dan zand om te egaliseren en wat kalkmortel om de voegen dicht te smeren. Hoe lang geleden wel niet.
Een inscriptie op een nog rechtopstaand stuk muur vermeld een datum van vroeg in de 18e eeuw. Die muur staat tenminste nog .
Het zijn hele brede muren, die keien muren. Soms wel tot zeventig centimeter dik, maar daar hebt je voor de rest weinig aan in deze tijd. Onpraktisch om er leidingen of ramen in te fabriceren en kwa temperatuur huishouding is het ook niks want zo’n klomp steen isoleert voor gene meter. En echt stevig is zo’n muur nu ook weer niet. Als je met een beetje duwen en wrikken de eerste steen uit zo’n muur weet te krijgen volgt de rest zo. Krijgen de elementen eenmaal vat op je muur dan zit je zo met gaten in je mooie muur.
Natuurstenen muren moet je dus koesteren. Als het zand tussen de stenen kan wegspoelen is het slechts een kwestie van tijd dat de muur zich tot een berg stenen hergroeperen dus dat moet worden voorkomen.
Het zand tussen de stenen wordt er trouwens niet alleen door de inwerking van regen en wind uitgeblazen, ook de dieren en planten wereld helpen hier aan mee, zeker als de muur niet is gevoegd.
Hagedissen, bijen, wespen om maar wat bewoners te noemen, nemen in hun vlucht en inrichtings drift telkens zand mee naar buiten en zorgen over de jaren heen dat steeds meer zand verdwijnt en de stenen los op elkaar komen te liggen. En dan begint de ellende.
De groten berg keien wordt stilaan kleiner want er verrijst door onze handen een nieuwe muur.
Eens maakten deze hoop deel uit van een gebouw. Ooit met veel gevoel voor vorm en ruimtelijk inzicht door een ambachtsman opeen gestapeld met niet meer dan zand om te egaliseren en wat kalkmortel om de voegen dicht te smeren. Hoe lang geleden wel niet.
Een inscriptie op een nog rechtopstaand stuk muur vermeld een datum van vroeg in de 18e eeuw. Die muur staat tenminste nog .
Het zijn hele brede muren, die keien muren. Soms wel tot zeventig centimeter dik, maar daar hebt je voor de rest weinig aan in deze tijd. Onpraktisch om er leidingen of ramen in te fabriceren en kwa temperatuur huishouding is het ook niks want zo’n klomp steen isoleert voor gene meter. En echt stevig is zo’n muur nu ook weer niet. Als je met een beetje duwen en wrikken de eerste steen uit zo’n muur weet te krijgen volgt de rest zo. Krijgen de elementen eenmaal vat op je muur dan zit je zo met gaten in je mooie muur.
Natuurstenen muren moet je dus koesteren. Als het zand tussen de stenen kan wegspoelen is het slechts een kwestie van tijd dat de muur zich tot een berg stenen hergroeperen dus dat moet worden voorkomen.
Het zand tussen de stenen wordt er trouwens niet alleen door de inwerking van regen en wind uitgeblazen, ook de dieren en planten wereld helpen hier aan mee, zeker als de muur niet is gevoegd.
Hagedissen, bijen, wespen om maar wat bewoners te noemen, nemen in hun vlucht en inrichtings drift telkens zand mee naar buiten en zorgen over de jaren heen dat steeds meer zand verdwijnt en de stenen los op elkaar komen te liggen. En dan begint de ellende.
De groten berg keien wordt stilaan kleiner want er verrijst door onze handen een nieuwe muur.
Hoe vaak zouden deze stenen al door mensenhanden zijn beroerd? Passen en meten is het, maar zo mooi als de andere muren krijgen we hem nooit. We spelen vals en gebruiken cement om de keien op hun plaats te houden. Kei voor Kei groeit de muur en slinkt de berg. Gaandeweg groeit ons respect voor de vaklieden die ons huis van keien zo netjes hebben opgestapeld. Onze muur kan zelfs met de moderne hulpmiddelen die we nu gebruiken niet wedijveren .
Ik heb eerbied voor het vakmanschap van keienlegger. Vaklui vinden die dit kunnen zijn ook in frankrijk steeds moeilijker te vinden. De meeste keienleggers zijn al jaren met pensioen.
Op een school in een stadjes in onze buurt wordt het nog aan jongeren geleerd maar aan hoevelen nog? Nieuwe huizen worden al lang niet meer met keien muren gebouwd maar met onpersoonlijke blokken beton. Logisch natuurlijk. Keien leggers komen alleen nog in actie voor restauratie en onderhoud van bestaande objecten . Laat dat dan nog voldoende reden zijn om dit ambacht te blijven doorgeven aan de jongere generatie.
Een muur van keien in een groen landschap is zo mooi.
Ja toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten